Beginpagina van Plantaardigheden.nl
 

Leesmaar.nl
Dodoens en andere bijzondere boeken

Sitemap
Index

Plantaardigheden.nl
Artikelen over planten

Leeswerk.nl
Plantenboeken opengelegd

1554 Cruijdeboeck met transcriptie (overgeschreven)
A | B | C | D | E | F | G| H | IJK | L | M | N | O | P | QR | S | T | U | V | WXYZ

Voorwerk Nederlandse, Duitse, Franse, apothekers-, Latijnse en Griekse namen

Deel 1

Deel 2

Deel 3

Deel 4

Deel 5

Deel 6 Van der boomen, haghen, ende alle houtachtighe gewassen, en van huerder vruchten, gummen ende sapen ondersceet, fatsoen, naem, natuere, cracht ende werkinghe Planten Alfabetisch

Register van die cracht der Cruyden
 
Oude Nederlandse namen
* Project Dodoens
Woordenboek Nederlandsche Taal
Plantago PlantIndex
Letter: druk op CTRL, draai ook aan muiswiel
Bijgewerkt 21-01-2023

«  Cruijdeboeck deel 6 capitel 56, bladzijde 785  Zie volgende pagina »

Van Notemuscaten ende Foelie.   Cap. lvi.

1  

Myristica fragrans - Muskaatnoot

Tfatsoen

     Noot: De muskaatnoot is een boom die vruchten voortbrengt die twee afzonderlijke specerijen opleveren. Als het zaad wordt gedroogd en de harde zaadhuid wordt verwijderd, komt de muskaatnoot zoals die in de handel is, tevoorschijn. Geraspt of gemalen levert dat nootmuskaat. Rondom de muskaatnoot zit een zijdeachtig velletje, de zaadmantel; dit is de tweede specerij, foelie. Dit gedeelte van de muskaatnoot ("dat scorsken oft velleken dat tusschen die buytenste snoestere, ende houten scelpe ghevonden wordt") heet bij Dodoens Macer of Macis (in de apotheek), Foelie of Muscaetbloemen.

 

Myristica fragrans - Muskaatnoot

 

Caryon myristicon, Moschocaryon, Nux myristica (Nux moschata), Notemuscaten (Note muscaten)

  • 1644 Vlaams: Foelie, Note Muscaetboom
  • 1616 Latijn: 1392
  • 1554/1557: Foelie, Macer, Macis, Moscaetbloemen, Moscaten, Moscatenblumen, Noix muscade, Notemuscaten, Nux moschata, Nux myristica

[785]   Notemuscaten sijn vruchten van boomen/ die van wasse fatsoene ende van bladeren onsen ghemeynen Perseboomen niet seer onghelijck en sijn. Ende dese vruchten alzoo sy op den boom staen sijn onsen ghemeynen Okernoten seer ghelijck/ maer wat meerdere. Sy hebben ierst van buyten een groene dicke snoestere ghelijck onse ghemeyne Noten/ daer sy heel in bedeckt sijn/ ende onder die snoestere ligghen welrieckende bleeck roodachtighe oft geelachtighe ghehackelde vellekens oft scorskens dwelck die oprechte Foelie sijn/ ligghende op een herde vaste houten scelpe/ ghelijck die scelpen van Haselnoten/ in die welcke die keerne besloten groeyet/ die seer aromatijck es/ vast en dicht ende vol vetticheyts.

Plaetse

Dese Noten wassen principalick in dat eylandt Bandan ghenaemt/ dwelck een eylandt es gheleghen in die Indiaensche zee/ ende groeyen aldaer in die bosschen ende van selfs in dwilt seer overvloedich/ als Ludevicus Romanus ghescreven heeft.

Naem

Dese Note wordt gheheeten in Griecx Caryon myristicon/ ende van sommighen Moschocaryon/ In Latijn Nux myristica/ In die Apoteken Nux moschata/ In Hoochduytsch Moscaten/ Hier te lande Note Muscaten/ In Franchois Nois muscades.

Dat scorsken oft velleken dat tusschen die buytenste snoestere/ ende houten scelpe ghevonden wordt/ es ghenaemt in Griecx ende in Latijn Macer/ In die Apoteken Macis/ In Hoochduytsch Moscatenblumen/ Hier te lande Foelie ende Muscaetbloemen.

Natuere

Notemuscaten sijn werm ende drooghe tot in den tweeden graedt/ ende van ghelijcke natuere es oock ghenoech die Foelie/ ende daer en boven oock wat tsamen treckende.

Cracht ende werckinghe

A   Notemuscaten verstercken ende verwermen die coude weecke ende wacke maghe/ ende sonderlinghe den crop van der selver/ sy maeckt eenen goeden ende welrieckende adem/ sy belet dat braken/ ende beneempt dat hicken in alder manieren ghebruyckt ende inghenomen.

B   Die selve sijn oock goet tot die pijne weedom ende winden van den buyck/ ende tot alle verstoptheyt van der levere ende milte.

C   Notemuscaten ghebraden oft by tvier ghedroocht ghenesen den loop des buycx/ sonderlinghe met rooden wijn inghenomen.

D   Item Notemuscaten sijn oock goet voor die moedere/ nieren ende blase/ sy ghenesen die coude droppelpisse/ ende sommighe heymelijcke ghebreken van den mans ende vrouwen/ sy doen oock dat graveel lossen ende rijsen/ sonderlinghe als sy in olie van sueten amandelen gheweyckt sijn gheweest.

E