[457] Booterbloemen hebben dunne cale stelen ende bruyn gruene ghecloven bladeren/ den bladeren van Hanenvoeten niet seer onghelijck/ maer breeder ende niet soo cleyn ghesneden. Die bloeme sijn schoon gout geel in alle manieren den bloemen van Lupaerts clauwen ghelijck. Die wortel es faselachtich.
Polyanthemum multiplex,
dobbelle Booterbloeme (dobbel Booterbloemen, tamme Booterbloeme)
2Die dobbel Booterbloemen sijn den Enckelen van bladeren stelen ende wortelen in alle manieren ghelijck alleen die bloemen sijn seer dobbel van bladerkens. In somma die Booterbloemen sijn den Hanenvoeten/ sonderlinghe den Lupaerts clauwen seer ghelijck maer en hebben gheen swerte plecken/ ende het heel cruyt en es niet brandende op die tonghe ghelijck die Hanenvoeten sijn.
Plaetse
Booterbloemen wassen in die graspleynen ende in die hoven daer sy gheplant worden.
Tijt
Dese bloemen bloeyen van in Aprill schier alle den zoomer duer.
Naem
Dit cruyt wordt gheheeten van Plinius in Griecx ende in Latijn Polyanthemum ende libro xxvii.cap.xii bescreven/ van sommighen wordt dit cruyt oock Batrachion/ dat es Ranunculus ghenaempt om dattet met den Hanenvoeten ghelijckenisse heeft. In Duytsch heetet Schmaltzblum. In Neerduytsch Booterbloeme.
Natuere
Booterbloemen sijn werm ende drooch van natueren maer niet zoo heet als die Hanenvoeten.
[458] Booterbloemen en hebben in die medecyne gheen ghebruyck/ dan dat sy in sommige plaetsen van Duytschlant als Hieronymus Bock scrijft/ met andere cruyden in die eyer coecken ontrent paesschen inghenomen ende gheten worden.