Beginpagina van Plantaardigheden.nl
 

Leesmaar.nl
Dodoens en andere bijzondere boeken

Sitemap
Index

Plantaardigheden.nl
Artikelen over planten

Leeswerk.nl
Plantenboeken opengelegd

1554 Cruijdeboeck met transcriptie (overgeschreven)
A | B | C | D | E | F | G| H | IJK | L | M | N | O | P | QR | S | T | U | V | WXYZ

Voorwerk Nederlandse, Duitse, Franse, apothekers-, Latijnse en Griekse namen

Deel 1

Deel 2

Deel 3 Wortelen, medecynale cruyden, ende quaden hinderlijcke ghewassen
Planten
Alfabetisch

Deel 4

Deel 5

Deel 6

Register van die cracht der Cruyden
 
Oude Nederlandse namen
* Project Dodoens
Woordenboek Nederlandsche Taal
Plantago PlantIndex
Letter: druk op CTRL, draai ook aan muiswiel
Bijgewerkt 21-01-2023

«  Cruijdeboeck deel 3 capitel 70, bladzijde 452-455   Zie volgende pagina »

Van Hanenvoet.   Cap. lxx.

 

Ranunculus - Boterbloem, Pulsatilla & Anemone - Anemoon

1  

Ranunculus sceleratus - Blaartrekkende boterbloem

2  

Ranunculus platanifolius - Grote witte boterbloem

3  

Ranunculus auricomus - Gulden boterbloem

5  

Pulsatilla vulgaris - Wildemanskruid

6  

Anemone ranunculoides - Gele anemoon

7  

Anemone nemorosa - Bosanemoon

 

Tgheslacht

Hanenvoet als Dioscorides ende Galenus scrijven sijn vierdeleye van gheslachte. Van den welcken dat ierste gheslacht als Apuleius scrijft vierdeleye es een met grooten vetten bladeren/ dat Water hanenvoet gheheeten wordt. Tweede met witte bladeren Witte hanenvoet ghenaempt. Tderde met bruynen bladeren datmen Lupaerts clauwen heet. Tvierde met peersche bloemen den derden gheslachte anders ghelijck. Ende dese viere worden onder dat ierste gheslacht van Hanenvoet van Apuleius ghestelt. Tweede gheslacht dat es Cueckenscelle/ es hayrachtich van stelen ende bladeren. Tderde es cleyn met geelen bloemen. Tvierde heeft witte bloemen.

Tfatsoen

Ranunculus - Boterbloem, Pulsatilla & Anemone - Anemoon

Ranunculus, Herba scelerata, Hanenvoet

Ranunculus sceleratus - Blaartrekkende boterbloem

Zie alle foto's van Bioweb Plantengids

 

Ranunculi primum genus I: Ranunculus palustris, Apium palustre, water Hanenvoet
  • 1644 Vlaams: Hanenvoet (Water-) [Hanenvoet (Eersten Wilden)]
  • 1616 Latijn: Ranunculus silvestris primus
  • 1554/1557: Apium palustre, Bassinet, Bassinet d'eauë, Grenoillette, Grenoillette aquatique, Hanenfusz, Hanenvoet, Hanenvoet (water-), Herba scelerata, Pieds de coq, Ranunculus, Ranunculus palustris, Wasserepffe

[453]   A   Water Hanenvoet heeft wit gruene hole effene stelen/ daer aen diep ghekerfde bladeren wassen den bladeren van Eppe oft van Joncfrou merck schier ghelijck maer witter/ saechter/ ende dicker die seer heet ende brandende in die mont sijn. Die bloemen sijn bleeck geel ghelijck die bloemen van Boterbloemen ghefatsoeneert/ ende als die afvallen zoo comen daer ronde hoofdekens naer schier ghelijckende den iersten uutcomende doddekens van Coraelcruyt. Die wortelen sijn vele dicke veselinghen.

Ranunculus platanifolius - Grote witte boterbloem

Ranunculi primum genus II: Ranunculus albus, Ranunculus echinatus, witte Hanenvoet

B   Witte Hanenvoet heeft oock wittachtighe effene stelen/ daer aen wassen wittachtighe seer ghecloven ende ghesneden bladeren/ sonderlinghe die opperste/ den bladeren van Coriander van fatsoene volnaer ghelijck. Die bloemen sijn ghelijck aen dat voorghescreven ende als zy vergaen zijn/ zoo comen in plaetse van een bloeme/ vier oft vijf rondachtighe platte rouwe stekende sadekens. Die wortel es veeselachtich ghelijck der voorghescreven.

Ranunculus auricomus - Gulden boterbloem

Ranunculi primum genus III: Ranunculus auricomus, Pes leopardi, Pes cornicis, Pes corvi, Lupaerts clauwen
  • 1644 Vlaams: Luypaertsklauwen [Hanenvoet [Tweede Wilden)]
  • 1616 Latijn: Ranunculus silvestris secundus
  • 1554/1557: Bassinet, Grenoillette, Grenoillette dorée, Hanenfusz, Hanenfusz (gelb), Hanenfusz (schwartz), Hanenfusz (Wisen-), Hanenvoet, Herba scelerata, Lupaertsclauwen, Pes cornicis, Pes corvi, Pes leopardi, Pied de corbeau, Pieds de coq, Ranunculus, Ranunculus auricomus

C   Lupaerts clauwen hebben ierst rondachtighe bladeren ende daer naer seer ghecloven ende ghespleten die bruyn gruen sijn ende in dmiddel plecken ende breede strepen hebben die bruyn peersch oft bruyn vierachtich sijn. Die bloemen sijn schoon gout geel ende blinckende/ ende daer naer volghen ronde hoofdekens die rouwer sijn dan die hoofdekens van Water hanenvoet.

(?)

Ranunculi primum genus IV: Ranunculus met peersche bloemen

D   Van desen gheslachte wordt noch een ander ghevonden als Dioscorides ende Apuleius scrijven dat peersche oft purpere bloemen draeght den Lupaerts clauwen anders in alle manieren ghelijck/ ende dit gheslacht es noch ter tijt onbekent.

 

Pulsatilla vulgaris - Wildemanskruid

Foto Luc Regniers

Foto Luc Regniers

Foto Luc Regniers

Foto Luc Regniers

Zie alle foto's van Bioweb Plantengids

 

Ranunculi secundum genus: Herba Sardoa, Apium sylvestre, Apium rusticum, Apiastrum, Apium risus (Apium risus), Cueckenscelle
  • 1644 Vlaams: Kueckenschelle
  • 1616 Latijn: Pulsatilla
  • 1554/1557: Apiastrum, Apium risus, Apium rusticum, Apium sylvestre, Cueckenscelle, Herba Sardoa, Kuchenschelle, Passefleur, Pulsatilla

[454]   2   Cueckenscelle heeft hayrachtighe stelen/ daer aen wassen ghecloven ende seer cleyn ghespleten bladeren die oock wat rouw ende hayrachtich sijn ende ghemeynlick op der aerden uutghespreyt ligghen/ op dopperste van den stelen wassen purpurbruyne bloemen schier ghelijck scellen ghefatsoeneert van binnen geel faselinghen ghelijck die Roosen draghende. Ende als dese bloemen vergaen sijn/ zoo coemt daer voort een ront bolleken dat met grauw bruynachtigh hayr becleet es.

Anemone ranunculoides - Gele anemoon

Zie alle foto's van Bioweb Plantengids

Ranunculi tertium genus: Chrysanthemum
  • 1644 Vlaams: Anemone (Seste)
  • 1616 Latijn: Anemone sexta (Ranunculus nemorosus luteus)
  • 1554/1557: Chrysanthemum de Constantin l'Empereur

3   Tderde gheslacht van hanenvoet es seer cleyn/ sterck ende swaer van reucke/ ende heeft schoone gout geele blinckende bloemen/ ende dit gheslacht es ock noch onbekent.

Anemone nemorosa - Bosanemoon

Foto Luc Regniers

Zie alle foto's van Bioweb Plantengids

Ranunculi quartum genus: Ranunculus parvus,
cleyne Hanenvoet (Aprilschen Hanenvoet)
  • 1644 Vlaams: Anemone (Vijfde), Hanenvoet (Bosch-)
  • 1616 Latijn: Anemone quinta (Ranunculus nemorosus)
  • 1554/1557: Bassinet, Grenoillette, Grenoillette de bois, Grenoillette petite, Hanenfusz, Hanenfusz (kleiner), Hanenvoet, Hanenvoet (Aprilsche), Hanevoet (cleyn), Herba scelerata, Pieds de coq, Ranunculi quartum genus, Ranunculus, Ranunculus parvus, Waldthenle, Weisz Aprille blumen

4   Tvierde gheslacht brenght een oft twee bladeren voort die ghecloven ende ghespleten sijn ghelijck die bladeren van anderen Hanenvoeten boven den welcken die bloeme wast/ van vervwen heel wit/ oft wit naer tgeel treckende. Die wortel es dun met aenhanghende cleyne faselinghen dweers in deerde wassende.

Plaetse

1   A   Water hanenvoet wast in die grachten ende staende wateren ende somtijts in die beempden ende neer sandachtighe plaetsen sonderlinghe alst natre iaren sijn.

B,C   Witte hanenvoet ende Lupaerts clauwen wassen in die beempden ende op natte ende vochtighe corenvelden. Ende dese drije gheslachten sijn hier te lande seer ghemeyn.

2   Tweede gheslacht van Hanenvoet Cueckenscelle gheheeten wast gheerne op dorre sandachtighe leeghe gront/ ende wordt tot veel plaetsen van Vranckrijck ende van Duytschlant vele ghevonden/ hier te lande wordt hy in der cruytliefhebbers hoven gheplant.

4   Die cleyne Hanenvoeten wassen in die bosschen ende aen die canten van de grachten/ ende in donckere waeterachtighe plaetsen/ ende worden oock hier te lande tot veel plaetsen

 

[455]    ghevonden.

Tijt

1   Dat ierste gheslacht van hanenvoeten dat dryerhande es/ bloyet van in Aprill tot in hoymaent oft noch spaeder.

2   Cueckenscelle bloeyet in meerte/ ende somtijts oock in Aprill.

3   Die cleyne hanenvoeten bloeyen in Aprill ende corts daer naer zoo vergaen sij.

Naem

Hanenvoet wordt gheheeten in Griecx Batrachion/ in Latijn Ranunculus van Apuleius Herba scelerata endiocaustice. In Hoochduytsch Hanenfusz. Hier te lande Hanenvoet. In Franchois Bassinet.

1   A   Dat ierste van den iersten gheslacht wordt van sommighen in Griecx gheheeten Selinon agrion, Selinon hydation. In Latijn Apium palustre/ en Ranunculus palustris. In Hoochduytsch Wasser epffs ende Wasser hanenfusz. In Neerduytsch Water hanenvoet. In Franchois Bassinet deauve.

B   Tweede wordt nu ter tijt in Latijn ghenaempt Ranunculus echinatus. In Hoochduytsch Weisz hanenfusz/ Ackerhanenfusz. Hier te lande Witte hanenvoet. In Franchois Bassinet black.

C   Tderde wordt gheheeten Ranunculus auricomus. In Hoochduytsch Wisen hanenfusz Schwartz hanenfusz/ ende oock Geel hanenfusz. In Neerduytsch Lupaerts clauwen/ ende daer naer oock in Latijn Pes Leopardi/ van sommighen Pes cornicis, aut Pes corni.

2   Tweede gheslacht heet Herba Sardoa, Apium sylvestre, Apium rusticum, Apiastrum ende Apium risus/ met welcken naem dattet oock in sommighe Apoteken bekent es. In Hoochduytsch Kuchen Schelle. In Neerduytsch Cueckenscelle. In Franchois Coquelourdes.

3   Tderde gheslacht wordt van Constantinus die Keyser oock Chrysanthemum ghenaempt.

4   Tvierde hanenvoet wordt gheheeten Ranunculus parvus. In Hoochduytsch Weisz Aprille blumen/ Kleiner hanenfusz/ Waldthenle. Hier te lande cleyn Hanenvoet oft Aprilsche hanenvoet.

Natuere

Alle hanenvoeten sijn heet ende drooghe tot in den vierden graedt/ ende sonderlinge die Cueckenscelle die de alderheetste es.

Cracht ende werckinghe

A   Die bladeren oft wortelen van hanenvoeten ghestooten/ ende op eenighe ghesonde plaetse des lichaems gheleyt/ bijten die huyt ende dat ghesont vleesch open/ ende maken bleynen/ bladeren/ roven ende gaten/ ende sijn mits dien goet op die quade swerende naghelen ende wratten of af te doen vallen.

B   Oock machmen die bladeren van hanenvoeten tot seer quade ruydicheyt ende scorftheyt des hoofts ende andere quade crauwagien/ ende om die letteeken uut te doene ghebruycken/ alsmense ghestooten daer op leyt/ ende niet langhe daer op en laet ligghen/ maer terstont afneempt.

C   Item die wortelen van hanenvoeten ghedroocht/ ghepoedert/ ende in die nuese ghesteken doen niesen.

Hindernisse

Alle hanenvoeten inghenomen sijn scadelijck/ hinderlijck/ ende doottelijck/ ende sonderlinghe die Cueckenscelle/ die als sy inghenomen es/ sinnen ende verstant berooft/ ende die senuwen van dat aensicht alzoo treckt ende spant/ dat die dit inghenomen hebben/ schijnen te lacchen/ ende al lacchende te stervene.