Beginpagina van Plantaardigheden.nl
 

Leesmaar.nl
Dodoens en andere bijzondere boeken

Sitemap
Index

Plantaardigheden.nl
Artikelen over planten

Leeswerk.nl
Plantenboeken opengelegd

1554 Cruijdeboeck met transcriptie (overgeschreven)
A | B | C | D | E | F | G| H | IJK | L | M | N | O | P | QR | S | T | U | V | WXYZ

Voorwerk Nederlandse, Duitse, Franse, apothekers-, Latijnse en Griekse namen

Deel 1

Deel 2 Bloemen, welrieckende cruyden, saden, ende dyer ghelijcken Planten Alfabetisch

Deel 3

Deel 4

Deel 5

Deel 6

Register van die cracht der Cruyden
 
Oude Nederlandse namen
* Project Dodoens
Woordenboek Nederlandsche Taal
Plantago PlantIndex
Letter: druk op CTRL, draai ook aan muiswiel
Bijgewerkt 28-04-2023

«  Cruijdeboeck deel 2 capitel 44, bladzijde 249-250   Zie volgende pagina »

Van Affodillen.   Cap. xliiii.

1  

Asphodelus albus - Witte affodil

 

Tfatsoen

Asphodelus albus - Witte affodil

Asphodelus, Anthericos, Albucus, Hastula regia (Affodillus), Affodillen

(Clusius onderscheidt, drie jaar later, twee soorten, Affodille manneken = Asphodelus albus en
Affodille wijfken = Asphodeline lutea, de gele affodil)

   Noot: In de klassieke tijd werden de onderscheiden delen van de hogelijk gewaardeerde Asphodelus naar hun medicinale of cultische toepassing verschillend benoemd: anthericus of antheriscus is het bloeiaartje, dat onder meer werd gebruikt om godenbeelden mee te versieren, terwijl de eerste Romeinse koningen het als sceptertje (Latijn hastula regia) droegen. De lange, gladde, ronde steel werd ook antherix (Latijn albucus, naar de witte bloemen) genoemd.

  • 1644 Vlaams: Affodillen (Groote Witte), Asphodelus (Grooten)
  • 1616 Latijn: Asphodelus albus
  • 1554/1557: Affodilen, Affodille manneken, Affodilus, Albucum, Albucus, Anthericos, Asphodel, Asphodelus, Asphodelus mas, Hache royale, Hache royale masle, Hastula regia, Hastula regia mas

Affodillen draghen langhe smalle bladeren ghelijck die Pareye/ ende tusschen dyen coemt voort eenen ronden steel/ onderhalven voet hooch/ daer aen van boven den middele tot aen dopperste toe schoone witte oft seer bleeck lijfvervwighe bloemen wassen. Die van onder beghinnen te bloeyene ende boven eynde nemen. Ende als die bloemen vergaen zoo volghen daer cleyne ronde gheployde hauwkens/ die in drijen haer ontpluycken als zy rijp sijn/ daer in leyt dat saet dat bruyn is. Die wortelen wassen veel by een/ ghelijck aen Pioene wijfken/ van fatsoene elck ghelijck een groote langhe eeckele oft wat langher wat voosachtich van binnen van smaecke ierst wat tsamen treckende/ ende naermaels wat bitter/ nochtans niet seer vreemt oft wonderlijck/ alzoo dattet gheen wondere sijn en derf/ datmen dese wortelen hier voortijts als Hesiodes scrijft ghegheeten heeft.

Plaetse

[250]   Dit cruyt wast hier te lande niet/ dan in die hoven der cruytliefhebbers daert gheplant oft ghesayet wordt.

Tijt

Die bloemen van Affodillen coemen in Aprill ende in Meye voort. in Braeckmaent wordt huer saet rijp.

Naem

Dit cruyt wordt in Griecx gheheete Asphodelus. In Latijn Albucus en Hastula regia. In die Apoteke Affodillus/ ende daer naer hier te lande onder die cruytliefhebbers Affodillen. Die bloemen van desen wordt gheheeten in Griecx Anthericos.

Natuere

Affodillen ende sonderlinghe die wortel/ sijn werm ende drooch van natueren tot in den tweeden graedt.

Cracht ende werckinghe

A   Die wortelen van Affodillen ghesoden ende ghedroncken/ doen water maken ende die urine lossen/ ende verwecken den vrouwen huer natuerlijcke cranckheyt.

B   Die selve wortel een vierendeel loots met wijn inghenomen/ is goet tseghen die pijne van der syden/ hoest/ crimpinghe der zenuwen ende spanninghe der leden ende tseghen die ghescuertheyt.

C   Die selve wortel is oock seer goet tseghen die beet van den fenijnnighen ghedierten alsmen drije vierendeel loots swaer daer af met wijn drinckt/ ende die bladeren/ bloemen/ ende wortelen met wijn ghestooten op die wonde ende beet leyt.

D   Tsaet van Affodillen ende die bloemen met wijn ghedroncken sijn oock goet tseghen fenijn van scorpioenen ende andere fenijnnighe ghedierten/ ende verwecken tot camerganck.

E   Die wortel van Affodillen in droesem van wijn ghesoden is goet op die vuyle voortsetende sweeringhen gheleyt/ ende op die verouderde sweeringhen ende apostumatien van der vrouwen borsten ende van der manlijckheyt. Zy is oock goet tot die versche apostumatien met meel van gersten mout vermenght.

F   Tsap van den wortelen met ouden goeden wijn ende wat myrrha ende Sofferaen tsamen ghesoden is een goede medecyne voor die ooghen/ scerpt ende verclaert het ghesichte.

G   Tselve sap alleene oft met wieroock/ huenich/ wijn ende myrrha tsamen ghemenght gheneest die draghende ende loopende ooren/ ende is goet tseghen den tantsweer/ in die ooren ghedruypt van der sijden daer die pijne niet en is.

H   Die asschen van der verbrande wortel/ gheneest die quade sweeringhen des hoofts/ daert hayr uut valt. Ende doet het hayr wederom groeyen alsmense daer op strijckt.

I   Olie die in die wortel/ oft daer die wortel in ghesoden is/ is seer goet tseghen die verbrantheyt van den viere. Zy gheneest die Cackhielen/ ende versuet die pijne der ooren.

 

^Naar het begin van deze pagina