Beginpagina van Plantaardigheden.nl
 

Leesmaar.nl
Dodoens en andere bijzondere boeken

Sitemap
Index

Plantaardigheden.nl
Artikelen over planten

Leeswerk.nl
Plantenboeken opengelegd

1554 Cruijdeboeck met transcriptie (overgeschreven)
A | B | C | D | E | F | G| H | IJK | L | M | N | O | P | QR | S | T | U | V | WXYZ

Voorwerk Nederlandse, Duitse, Franse, apothekers-, Latijnse en Griekse namen

Deel 1

Deel 2

Deel 3

Deel 4

Deel 5 Cruyden, wortelen ende vruchten, diemen in die spijse ghebruyckt Planten Alfabetisch

Deel 6

Register van die cracht der Cruyden
 
Oude Nederlandse namen
* Project Dodoens
Woordenboek Nederlandsche Taal
Plantago PlantIndex
Letter: druk op CTRL, draai ook aan muiswiel
Bijgewerkt 21-01-2023

«  Cruijdeboeck deel 5 capitel 37, bladzijde 642-643   Zie volgende pagina »

Van Pastinaken oft Moren.   Cap. xxxvii.

 

Pastinaca - Pastinaak

1  

Pastinaca sativa subsp. sativa - Pastinaak (cultuurvorm)

2  
 

Pastinaca sativa - Pastinaak (wilde vorm)

 

Tgheslacht

Pastinaken oft alsmen beeter seyt Moren/ sijn tweederhande/ Tam ende wildt.

Tfatsoen

Pastinaca - Pastinaak

Elaphoboscum, Elaphicon, Nephrion, Ophigenion, Ophioctonon, Herpoees, Lyme, Cervi ocellus, Pastinaken, Moren (Mooren)

   Noot: Clusius (1557) is preciezer. Hij noemt nr. 1 Pastinaca (apothekersnaam), Pastinaken, tamme Mooren. De wilde pastinaak (nr. 2) heeft bij Clusius de namen Branca ursina, Baucia, wilde Mooren, en verder ook `Elaphoboscon, Elaphicon, Nephrion, Ophigenion, Ophioctonon, Lyme, Elaphoboscum, Cervi ocellus.

 

Pastinaca sativa subsp. sativa - Pastinaak (cultuurvorm)

Bioweb

 

Elaphoboscum sylvestre (Branca leonina, Baucia), wilde Moren (wilde Mooren)

  • 1644 Vlaams: Pastinaken (Ghemeyne oft Tamme)
  • 1616 Latijn: Pastinaca latifolia sativa [680]
  • 1554/1557: Chervy cultivé (grand), Mooren (tamme), Moren (zam), Pastinaca, Pastinaca vulgaris, Pastinaken, Sisarum, Staphylinus

[643]   1   Die tamme Moren hebben groote langhe bladeren/ van veel bladeren aen een steelken wassende vergaert ghelijck die bladeren van Noten oft van Eschenboom/ van den welcken elck besondere breedachtich ende rontsomme ghekerft es/ hueren steel wast somtijts eens mans lengde hoogh/ ende heeft vele vorenkens/ ende leden ghelijck die stelen van Venckel/ daer op aen dopperste croonkens wassen/ die voortbringhen geele bloemkens/ ende daer naer breet saet/ ghelijck dat saet van Dille oft meerder. Die wortel es dick ende lanck/ van smaecke suet ende seer bequaem om eten.

Pastinaca sativa - Pastinaak (wilde vorm)

 

 

Elaphoboscum sylvestre (Branca leonina, Baucia), wilde Moren (wilde Mooren)

  • 1644 Vlaams: Pastinaken (Wilde)
  • 1616 Latijn: Pastinaca latifolia silvestris [680]
  • 1554/1557: Baucia, Branca ursina, Cervi ocellus, Chervy sauvage, Elaphoboscum, Mooren (wilde), Moren (wild)x

2   Die wilde Moren sijn van bladeren stelen bloemen ende saet den Tammen seer ghelijck/ maer die bladeren sijn wat minder/ ende die stelen oock wat dunder/ ende die wortel es herder minder ende niet zoo bequaem om eten.

Plaetse

1   Die Tamme worden in die moeshoven ghesaeyet.

2   Die wilde wassen hier te lande by den weghen ende op ongheboude plaetsen.

Tijt

Moren bloeyen in Braeckmaent ende Hoymaent/ maer in den winter eer sy ghebloeyet hebben/ zoo sijn die tamme bequaem om in spijse ghebruyckt te wordene.

Naem

Dit gheslacht van wortelen wordt gheheeten in Griecx ende in Latijn Elaphoboscum van sommighen oock als Dioscorides seyt Elaphicon, Nephrion, Ophigenion, Ophioctonon, Herpyoees, Lyme ende Cerviocellus.

1   Dat ierste wordt hier te lande in onse Apoteken ghenaemt Pastinaca/ ende daer naer in Neerduytsch Pastinaken/ hoe wel dat dese niet en sijn die oprechte Pastinaken/ als in tvoorgaende capittel ghenoch ghebleken es/ ende daer om worden zy beeter ghenaemt in Hoochduytsch Moren/ ende Zam moren. Daer naer die selve oock nu hier te lande Tamme mooren gheheeten worden. In Franchois worden dese wortelen Cheruy ghenaempt.

2   Dat wildt gheslacht heet in sommighe Apoteken Branca leonina oft Baucia. In Hoochduytsch Wild moren. In Neerduytsch Wilde moren. In Franchois Cheruy saulvage.

Natuere

Moren sijn werm ende drooghe van natueren/ sonderlinghe dat saet dat wermer ende droogher es dan die wortelen.

Cracht ende werckinghe

A   Die wortelen van Moren in die spijse ghelijck die Peen ghebruyckt/ gheven beeter voetsel/ ende meer dan die Peen/ ende sijn goet der longhene/ den nieren ende der borsten.

B   Die selve wortelen doen oock water maken/ versueten die pijne van der sijden/ verdrijven die winden ende weedom van den buyck/ ende sijn goet den ghenen die verreckt sijn oft van binnen ghequetst oft gheborsten.

C   Tsaet van den Moren es goet tseghen alle fenijn/ ende het gheneest alle beten ende steken van alle cruypende ende fenijnnighe ghedierten met wijn ghedroncken. Ende es